Samenleving

For English

MALAWI About Society Society Pdf
PDF – 8,8 MB 41 downloads

Malawi, een inleiding

Politiek

Bestuur

Samenleving

-  Situatie

-  Tegenspoed

-  Middelen van bestaan

-  Hekserij

Landbouw

-  Kenmerken van de boerenbedrijven

-  Kunstmestsubsidies

-  Mais als voedingsproduct

-  Mais als handelsproduct

Gezondheidszorg

Onderwijs

Nationale vlag van de Republiek Malawi

Malawi, een inleiding

 

Malawi, (in Nyanja: Malaŵi), voorheen Britse protectoraat Nyasaland, ligt in het zuidoostelijk deel van Afrika en wordt begrensd door Tanzania, Mozambique en Zambia. 

Het land heeft meer dan 19 miljoen inwoners met negen inheemse etnische groepen, Aziaten en Europeanen.

De meest gesproken taal is Chichewa. Engels is de officiële taal.

Volgens schattingen uit 2007 is ongeveer 80% van de bevolking christelijk. Ongeveer 13% is moslim 

-Geboortecijfer per 1000 inwoners is 41 (2017)

-Sterftecijfer per 1000 inwoners is 7.9 (2017)

-De natuurlijke bevolkingsgroei bedraagt 3,31% (2017)

-De levensverwachting is 61,7 jaar. (mannen 59,7 en vrouwen 63,8 jaar) 

 

Het inkomen in Malawi per hoofd van de bevolking is ongeveer $600 per jaar. Volgens de VN-standaard leeft 65% van de bevolking onder de armoedegrens.

                                                                                                 Nederland                      Malawi

Oppervlakte                                                                           41.850 km²               118.484 km²

Aantal inwoners                                                                     17.700.000                 20.400.000

Bruto binnenlandsproduct in 2022 (BBP)                      $1.009.000.000.000         $13.100.000.000

Gemiddeld netto-inkomen per persoon per jaar                             $38.106                          $645

(Minister) President                                                              Mark Rutten       Lazarus Chakwera

Bruto inkomen president                                                           $205.183                 $2.449.442

Inkomen president ten opzichte van het BBP                              0,00002%                       0,02%

Het Malawimeer is ontstaan in een grote slenk en werd in 1859 'ontdekt' door de Schotse ontdekkingsreiziger en missionaris David Livingstone. Het meer (werelderfgoed) is ongeveer 560 km lang, 75 km breed en is plaatselijk meer dan 700 m diep.

Een welkom in Chavunga met dans en zang 

Politiek  

 

De geschiedenis van Malawi kan worden onderverdeeld in vier historische perioden: het prekoloniale tijdperk (vóór 1891), het koloniale tijdperk, het postkoloniale éénpartijtijdperk en het democratische meerpartijentijdperk vanaf 1994.

Na de dekolonisatie en de onafhankelijkheid van Malawi in 1964 werd de centralisatie van macht sterk doorgevoerd onder de eerste president van het land, Hastings Kamuzu Banda die oppositie en onafhankelijke maatschappelijke organisaties verbood. De regerende partij, de Malawi Congress Party, controleerde alle politieke bewegingen. Democratische verkiezingen bleven uit.

In een referendum in 1993 stemden de Malawiërs voor een meerpartijenstelsel en het jaar daarop vonden vreedzame overgangsverkiezingen plaats. De nieuwe grondwet was gebaseerd op liberaal-democratische normen waarin een meerpartijenstelsel mogelijk werd. Ook werd een nieuw bestuurssysteem geïntroduceerd. De gekozen president kreeg daarin de uitvoerende macht voor een termijn van vijf jaar, bijgestaan door kabinetsleden. De wetgevende macht, de Nationale Assemblee, bestond uit volksvertegenwoordigers uit de districten die daar door de stemgerechtigden waren gekozen. Ook werd de Supreme Court of Appeal en een High Court samengesteld, de rechterlijke macht. 

De nieuwe partijen die daarna ontstonden, bleken geleid te zijn door op macht georiënteerde personen. Indien die als partij deelnam aan de regering werd de machtspositie gebruikt voor eigen belang ten koste van de nationale ontwikkeling.  

Het 73-jarig koloniaal bestuur (1891-1961) en het 30-jarig autoritaire éénpartijenstelsel (1961-1993) is nog steeds bepalend voor de wijze waarop het land bestuurd wordt.

 

Bestuur 

 

De publieke sector dat na de invoering van het meerpartijenstelsel overging naar een democratisch proces had moeite om zich te schikken in het leveren van diensten door en voor de overheid. Terwijl de ambtenaren voorheen konden terugvallen op uitvoerende organisaties, moest nu beleid worden geformuleerd en gecontroleerd. De vestiging van de democratie veroorzaakte teleurstelling omdat het nieuwe bestuurssysteem geen oog bleek te hebben voor een effectief beheer van de economie en de armoedebestrijding. 

 

Naast het formele, democratische systeem is het traditioneel systeem in stand gebleven met chiefs. De dorpshoofden hebben in de plattelandsgebieden van oudsher met elkaar gemeen over een sterk leiderschap en rechtvaardigheidsgevoel te beschikken en zijn rechtstreeks gekozen door de dorpsbewoners. Op hun beurt kiezen de dorpshoofden hun regiohoofd, enz. In stedelijke en voorstedelijke gebieden bestaan erfelijke districtsleiders, vanuit de gedachte dat de bewoners op vrijwillige basis hebben gekozen om er te wonen, maar over het systeem bestaat een blijvende discussie 

 

Malawi heeft 28 districten, waaronder de steden Blantyre, Zomba, Lilongwe, Kasungu, Mangochi, Luchenza en Mzuzu. De rest is geclassificeerd als landelijk gebied. 

Het district wordt bestuurd door gekozen volksvertegenwoordigers uit het district die met minimale middelen kunnen terugvallen op overheidsdiensten. 

 
De historische erfenis van sterke chiefs is de basis van de hedendaagse politiek. Beslissingen lopen gewoonlijk vanuit de centrale overheid via de etnisch-regionale kanalen, naar de traditionele autoriteiten. Als zodanig bepalen patronage en centralisatie de macht rond de president in Malawi, de toewijzing van publieke middelen en de distributie van diensten.

Samenleving

 

Malawi is dichtbevolkt maar grotendeels landelijk met 162 inwoners per vierkante kilometer. Zestien procent (2,8 miljoen mensen) woont in stedelijke gebieden, voornamelijk in Lilongwe, Blantyre, Mzuzu en Zomba. Vierentachtig procent woont op het platteland in kleine woongemeenschappen waar zij zich als boer op een klein stukje grond in hun eigen levensbehoefte voorzien. Veeteelt en tuinbouw is minimaal. Visserij en de verwerking van vis is van betekenis in het zuidelijke deel van het Meer van Malawi, waar 90% van de aanvoer wordt gedroogd of gerookt voor binnenlandse consumptie en voor de export. Industrie bestaat in de steden vanwege de plaatselijke behoefte. De opbrengst van de aanwezige delfstoffen is te verwaarlozen. 

Situatie

Het nationaal ontwikkelingsniveau ligt ver onder het gemiddelde in Afrika bezuiden de Sahara als gevolg van een ernstig tekort aan kapitaalbronnen en inefficiënt overheidsbeleid. Daartegenover bestaat een groot overschot aan menselijk kapitaal. Ondervoeding komt vaak voor in Malawi waardoor het arbeidspotentieel navenant minder is. 

Van de inwoners leeft bijna 51% onder de armoedegrens. Naar schatting kan 12 procent van de bevolking worden geclassificeerd als ultra-arm; mensen die het grootste deel van het jaar chronische honger hebben.

Voedselzekerheid in % Hoog Marginaal Laag Zeer laag Totaal
Zelfbeoordeling 23,8 3,4 9,9 62,9 100

Het land behoort tot één van de armste landen in de wereld en is voor 40% van hun BBP afhankelijk van donaties. In een zelfbeoordeling hebben de bewoners zich over hun eigen situatie uitgesproken en over hun maatschappelijke status ten opzichte van hun buren en vrienden:

Maatschappelijke status in % Erg arm Arm Gemiddeld Rijk
Zelfbeoordeling 36,6 39,9 17,8 5,7
Maatschappelijke status in % Lager Gelijk Hoger
In vergelijking met de buren 14,7 43,9 41,4
Maatschappelijke status in % Lager Gelijk Hoger
In vergelijking met vrienden 12,4 49,4 38,2

Meer dan de helft van de bevolking in Malawi is jonger dan 20 jaar. Voor de toekomst kan het land daardoor feitelijk rekenen op een dynamische jonge bevolking met gunstige vooruitzichten. De werkelijkheid is dat het land er niet in slaagt om zijn jeugdige bevolking adequate onderwijs- en werkgelegenheidskansen te bieden met als gevolg dat de aanwas demografisch zelfs destabiliserend is.

Feitelijk beschikt de plattelandsbevolking in Malawi niet altijd over de eerste levensbehoeften, nl. voeding, kleding, huisvesting en huishoudelijke artikelen. Hoewel het om een relatief begrip gaat, ligt de oorzaak van de tekorten hoofdzakelijk bij de minimaal ontwikkelde en onzekere landbouw. Aangenomen wordt dat die middelen wel aanwezig zijn binnen één huishouden, dat naar Afrikaanse begrippen bestaat uit alle leden uit één bloedlijn aan de vrouwelijke kant, op het platteland bijeen in meerdere hutten. Uit onderzoek blijkt dat het gemiddeld bezit van een huishouden bestond uit:

Bezit per huishouden Graanvijzel Bed Tafel Stoel Airco Radio TV Fiets Klok Strijkijzer Computer
In % 37,1 31,6 26,5 37,4 0,1 24,0 11,0 34,6 5,5 13,9 2,2

Meer dan de helft van de bevolking in Malawi is jonger dan 20 jaar

De infrastructuur van Malawi is beperkt. Bijna 74% van de bevolking woont verder dan twee kilometer van een doorgaande weg. Zevenenveertig procent van de huishoudens besteedt meer dan 30 minuten per dag aan het verzamelen van drinkwater voor eigen gebruik. Ongeveer 46% van de huishoudens heeft toegang tot een mobiele telefoon. Minder dan 6% van de bevolking gebruikt internet.

Tegenspoed

Al decennialang heeft de bevolking te maken met ongewone en toevallige gebeurtenissen die invloed hebben op de bestaanszekerheid. Niet alleen als gevolg van de steeds vaker voorkomende natuurrampen. In lijdzaamheid is men zich terdege bewust van de milieuveranderingen.

Het gaat ook om de hoeveelheid te verwerken tegenslagen dat wordt ervaren en van invloed is bij het nemen van beslissingen. Die gaan vanwege de omstandigheden vaak niet verder dan het verkrijgen van de eerste levensbehoeften en dat verklaart mede de gelatenheid van de bewoners na een emotionele gebeurtenis. 

 

Emotionele gebeurtenissen, gemeten in % Malawi Stedelijk Landelijk Man Vrouw
Ongewoon hoge prijzen voor eten 58,9 48,7 60,9 58,4 60,0
Ongewoon hoge kosten van landbouwinput 46,5 17,8 52,1 45,4 49,1
Onregelmatige regens 45,6 22,3 50,1 44,0 49,3
Ongewoon hoog niveau van gewasplagen of ziekten 42,9 14,4 48,4 41,4 46,2
Droogte 31,1 14,4 34,3 29,9 33,7
Overstromingen 27,6 10,0 31,0 26,2 30,6
Ongewoon lage prijzen voor landbouwproducten 23,5 6,0 26,9 25,0 19,9
Ongewoon hoog niveau van veeziekten 17,3 6,0 19,5 18,1 15,6
Ernstige ziekte of ongeval 15,7 14,1 16,0 15,5 16,1
Diefstal van geld/waardepapieren en landbouwgrond 11,0 11,6 10,9 11,4 10,1
Overlijden van andere gezinsleden 8,4 10,4 8,0 7,7 9,8
Scheidingen 8,0 6,5 8,2 5,1 14,5
Vermindering van inkomsten uit huishouden 7,1 8,9 6,7 7,3 6,5
Vermindering van inkomsten uit niet agrarische activiteiten 6,9 8,6 6,5 7,0 6,5
Einde reguliere bijstand/hulp/afdracht 6,8 5,2 7,1 6,2 8,2
Conflict/geweld 6,5 6,2 6,6 6,1 7,4
Overlijden van de inkomensverdiener(s) 6,3 3,8 6,8 4,6 10,3
Geboorte in het huishouden 6,3 5,4 6,5 6,4 6,2
Aardverschuivingen 5,3 3,2 5,8 5,1 5,9
Verlies van tewerkstelling van eerder werk 4,5 6,2 4,1 4,7 4,0
Aardbevingen 3,9 2,8 4,1 3,4 4,8
Vermindering van inkomsten van het huidige werk 3,4 3,8 3,4 3,4 3,4
Andere redenen 4,1 3,1 4,3 3,9 4,5

(VolgensThe Fifth Integrated Household Survey van het National Statistical Office)

Middelen van bestaan

In Malawi is 83 % van de plattelandsbevolking zelfvoorzienend. Dat wil zeggen dat zij hun eigen voedsel verbouwen en eventuele overschotten verkopen. De opbrengsten zijn afhankelijk van de grootte van het akkerland en de omstandigheden. Het is immers mogelijk dat kleine, meer commercieel gerichte boerenbedrijven niet arm zijn, tegenover arme huishoudens met veel meer grondbezit. Boerenhuishoudens met oudere gezinshoofden van 65 jaar en ouder blijken gewoonlijk meer te oogsten dan wordt geconsumeerd, terwijl huishoudens met hoofden jonger dan 35 jaar die zich uitsluitend met landbouw bezighouden, gewoonlijk nabij de armoedegrens leven. Het komt erop neer dat een boerengezin zeker niet meer dan $100 op jaarbasis te besteden heeft en ver onder de armoedegrens leeft.

Land wordt als gemeenschappelijk eigendom gezien en als akkerland verdeeld en toegewezen door de chief; gewoonlijk één acre (1/2 ha) per gezin. Enkelen meer door polygynie (de traditionele regel van één veld per vrouw), gezinsgrootte en door het overnemen van velden van overleden of gemigreerde familieleden. In veel gevallen is er geen bekommernis over het achtergelaten akkerland omdat er in de gemeenschappen geen behoefte bestaat om meer land te cultiveren. Het blijkt dat de opbrengst van overschotten gemiddeld 1/3 van het totale inkomen van een plattelandsgezin is en dat bij het verbouwen op meer akkerland de welvaart nauwelijks toeneemt en daarom braak blijft liggen. Hoewel de officiële regel is dat de chief ongebruikt landbouwgrond kan herverdelen, wordt dat weinig toegepast.

 

Geredeneerd vanuit een landelijke omgeving beseffen jongeren te wonen in een conservatief, traditioneel en niet-innovatief gebied en dat landbouw geen toekomst heeft. Vanuit ontevredenheid oriënteren zij zich dan ook op een sociale integratie buiten hun geboortestreek. Bijgevolg kan dat leiden tot het vertrek van jongeren naar stedelijke gebieden in de hoop en de verwachting er een meer zinvoller bestaan op te kunnen bouwen. Het verklaart mede de migratiestroom naar de stedelijke gebieden en illegale emigratie naar met name Zuid-Afrika. Zodanig veel in aantal, dat het land één van de hoogste migratiecijfers van de wereld heeft. Hoewel die tendens de laatste jaren is afgezwakt vanwege het tekort aan werkgelegenheid in de steden heeft het gevolgen voor de landbouw en de economische activiteiten.

Migranten maken regelmatig geld over om hun achtergebleven familie te ondersteunen; velen met het vaste voornemen om bij gelegenheid weer terug te keren naar hun dorp. Het gaat dus niet uitsluitend om extra inkomsten of economisch voordeel. In essentie wordt het knagend familiegemis en de onzekere omstandigheden in de sloppenwijken van de steden als consequentie tijdelijk aanvaard. Er zijn voorbeelden van succesvolle migranten die terugkeren met het plan om met verdient geld een landelijk huis te bouwen van metselstenen in hun voormalige geboortestreek. De keerzijde hiervan is afgunst en jalousie temidden van de gemeenschap.

 

In algemene zin bestaat er geen werkgelegenheid op het platteland voor boerenhuishoudens om het inkomen eventueel boven de armoedegrens te brengen, maar door ontvolking ontstaan er wel meer kansen. Diegenen die als boer is gebleven, kunnen in hun eigen cultuur en identiteit profiteren van meer economische en sociale mogelijkheden. In de zoektocht gaat het om inkomen in deeltijd. Bijna driekwart van de boerenhuishoudens is daarvan ondertussen afhankelijk. Voor het inhuren van arbeid bestaan commerciële ondernemingen die daarvoor leden van boerenhuishoudens aantrekken om gedurende de droge periode akkers zaai gereed te maken zonder mechanische middelen. Deze hebben een relatief beperkt nettorendement. Ook de lonen zijn laag, maar als inkomsten zijn die cumulatief hoger dan de jaarlijkse landbouwopbrengsten.

In veel gevallen bestaat voor gezinnen ondertussen een gangbaar alternatief. Door het grootste deel van de opbrengst te verkopen tegen contant geld kan aan de onmiddellijke geldbehoefte worden voldaan. Consumptiemais wordt later in het jaar gekocht van bijverdiend loon. Als vanzelf neemt het totaal aan bouwland rondom de dorpen dan ook snel af omdat de verkoop van landbouwproducten al lang niet meer rendabel is. Door die omstandigheden verliest de zelfvoorzienende landbouw steeds meer zijn culturele waarde: veel velden blijven onbewerkt terwijl hun eigenaren moeite hebben om rond te komen.

 

In de stedelijke gebieden is het zoeken naar tijdelijk werk of in loondienst vanwege het overaanbod van werkzoekenden een grote uitdaging. De vraag naar arbeid is hier vaak gebaseerd op noodzaak, educatieve prestaties en vaardigheden. De migranten ervaren hun zoektocht naar werk dan ook als competitief met weinig ontplooiingsmogelijkheden.

 

Ook de buitenstedelijke huishoudens hebben vaak een stukje land voor eigen gebruik. De kleinschalige boerenbedrijven die zich daar bezighouden met landbouw zijn er gewoonlijk niet arm, waarschijnlijk omdat ze zich ook bezighouden met lonende niet-agrarische activiteiten.

Hekserij

Van bepalende invloed is de verering voor de voorouders en de vrees beschuldigd te worden van hekserij. De existentie wordt door 74% van de Malawianen aangenomen. De meesten associëren hekserij met het gebruik van magie om mensen te doden, ziek te maken of ongeluk te brengen. Door af te wijken van de traditionele leefwijze zal onheil ontstaan binnen de gemeenschap en daar wordt iedereen op aangesproken. Weerbarstigheid wordt niet getolereerd.

Landbouw

(Zie ook het inhoudelijk thema 'Landbouw')

 

Landbouwend Malawi met gezinsarbeid kent één regenseizoen waarin vanwege de korte duur slechts enkele voedselgewassen geoogst kunnen worden. Het telen van hoogwaardige meerjarige marktgewassen zoals thee, koffie en vanille is daardoor niet mogelijk. De sector wordt gedomineerd door kleine zelfvoorzienende boerenbedrijven. Het hoge aantal wijst op een lage productiviteit door gebrek aan middelen en mogelijkheden. Landbouwen met een hakschoffel op een stukje akkerland ter grootte van een voetbalveld is al decennialang praktisch de enige bron van inkomsten op het platteland.

Vanwege de bevolkingsdichtheid beschikken de boeren in het zuidelijk deel van Malawi daarenboven over te weinig grond om eenjarige gewassen van lage waarde te telen, zoals katoen en peulvruchten om hun gezinsinkomen te kunnen vergroten. Mais is het hoofdvoedselgewas. Na de oogst wordt voor ongeveer 7 maanden leefvoorraad bewaard op het erf waarvan een deel verloren gaat door ongedierte, insecten en schimmelziektes. Nadat de leefvoorraden zijn geconsumeerd zullen de prijzen snel stijgen. Zodanig zelfs dat steeds meer huishoudens mais als basisvoedsel door het absoluut tekort aan financiële middelen niet meer kunnen kopen en gaan zoeken naar wat voorhanden is. In de droge periode zijn er op het platteland nauwelijks andere inkomsten en leven veel gezinnen onder de armoedegrens. De armere huishoudens gebruiken verschillende manieren om met die crisissituaties om te gaan. Tijdens hongerperiodes wordt het aantal maaltijden nsima bijvoorbeeld verminderd tot één per dag of in hoeveelheid vermindert. In ernstige gevallen worden pompoenbladeren en maïszemelen gegeten als dat er is. Enkele huishoudens verkopen arbeid door hun kinderen te laten werken bij rijkere boeren en gebruiken de inkomsten om voedsel te kopen. Sommige boeren verbouwen eerder rijpende voedselgewassen zoals duivenerwten, pompoenen, zoete aardappelen en komkommers als dat mogelijk is, zodat er eten is vóór de oogst van de mais. Anderen verkopen een deel van de opbrengst noodgedwongen voor contant geld, echter voor een ongunstige prijs om schulden af te lossen. 

Vanwege de bevolkingsdichtheid beschikken de boeren in het zuidelijk deel van Malawi daarenboven over te weinig grond om eenjarige gewassen van lage waarde te telen, zoals katoen en peulvruchten om hun gezinsinkomen te kunnen vergroten. Mais is het hoofdvoedselgewas. Na de oogst wordt voor ongeveer 7 maanden leefvoorraad bewaard op het erf waarvan een deel verloren gaat door ongedierte en insecten. Nadien zijn de gezinnen aangewezen op de markt en wat voorhanden is. In de droge periode zijn er op het platteland nauwelijks andere inkomsten en leven veel gezinnen onder de armoedegrens. De armere huishoudens gebruiken daarom verschillende manieren om met die crisissituaties om te gaan. Tijdens hongerperiodes wordt het aantal maaltijden nsima bijvoorbeeld verminderd tot één per dag of in hoeveelheid vermindert. In ernstige gevallen worden pompoenbladeren en maïszemelen gegeten als dat er is. Enkele huishoudens verkopen arbeid door hun kinderen te laten werken bij rijkere boeren en gebruiken de inkomsten om voedsel te kopen. Sommige boeren verbouwen eerder rijpende voedselgewassen zoals duivenerwten, pompoenen, zoete aardappelen en komkommers als dat mogelijk is, zodat er eten is vóór de oogst van de mais. Anderen verkopen een deel van de opbrengst noodgedwongen voor contant geld, echter voor een ongunstige prijs om schulden af te lossen. 

Onder de huidige omstandigheden zal de situatie niet veranderen omdat de bevolking explosief blijft doorgroeien, naar verwachting van 19 mln. in 2021 naar 25 mln. in 2030. Vanwege de herhaalde tekorten van de caloriearme mais als dagelijks voedsel is het in het kinderrijk Malawi derhalve niet mogelijk om een energiek en gezond leven te leiden en dat is van invloed op de levensverwachtingen. 

In Malawi is de geringe regenval één van de belangrijkste oorzaken van misoogsten. Andere productiebeperkingen zijn ziekten, plagen, gebrek aan landbouwkennis en uitputting van de bodem. Degenen met meer middelen kunnen in verschillende seizoenen risico’s nemen en differentiëren. Armere boeren moeten elke optie kritisch overwegen om met de schaarse middelen om te gaan. Risico beïnvloedt wijzigingen van agronomische praktijken, de keuze van de gewassen, de gebruikte middelen en de toepassing van nieuwe technologieën.

 

Sociaaleconomische kenmerken van boerenbedrijven in Malawi:

                                                                                      Chisepo (midden)       Songani (zuid)

Grootte van gezinnen                                                                          4,70                     5,80

Bedrijfsgrootte, in ha                                                                           1,70                     0,56

Gemiddelde maïsopbrengst (t/ha), lokale variëteiten                               0,87                     0,74

Gemiddelde maïsopbrengst (t/ha), hybriden                                          1,42                     1,32

Gemiddelde maïsvoorraad per gezin in maanden                                    7,30                     6,90

Meststofgebruik op maïs (kg/ha)                                                         19,00                   17,00

Totaal bemest oppervlak akkerland in %                                              18,00                   29,00

Basisonderwijs van gezinshoofden, in jaren                                             4,1                       3,8

In de jaren ’50 en ’60 werd in veel landen in Afrika een drastische vermindering van de maisopbrengsten geconstateerd. De oorzaak was onbekend maar had tot gevolg dat herhaaldelijk noodhulp nodig was vanwege een epidemische hongersnood. Omdat de oogsten steeds vaker mislukten of minder opbrachten, werd gezocht naar een andere landbouwmethode toen uitputting van de akkers was geconstateerd. Echter, door gebrek een kennis weken de boeren niet af van de traditionele methode. In 2005 werd een subsidieregeling ingevoerd nadat een jaar eerder één kwart van de bevolking levensbedreigende honger had geleden.

 

De kunstmestsubsidies 

Het subsidieprogramma was een geesteskind van de voormalig president Bingu wa Mutharika. Hij dacht dat hij Malawi kon omvormen naar een voedselzeker land door maïszaad en kunstmest te subsidiëren voor de armste 50 procent van de boeren en wilde ervoor zorgen dat boeren kunstmest gebruikten met de benodigde voedingsstoffen en kwaliteitszaden om hun boerderijen effectief te benutten.

De regeling met vouchers leidde aanvankelijk tot hogere maïsoogsten met overschotten die een plotselinge sterke economische groei veroorzaakten. In de jaren daarna kwam verandering in de toekenning en werd het verkrijgen van gesubsidieerde kunstmest en zaaigoed voor veel boeren een obsessie. Vanwege de willekeur werd de regeling als onrechtvaardig ervaren zoals het laten delen van één zak kunstmest door twee boeren. Al sinds de invoering stond het Farm Input Subsidy Program dan ook herhaaldelijk ter discussie. De regeling werd door wanbeheer ook steeds meer een kiem voor corruptie. Hoewel daarover weinig betrouwbare informatie bestaat, bleken in de zakken met meststof niet altijd de juiste voedingsstoffen aanwezig te zijn en meer dan 50% van de hybride zaden, nep. In een accountantsverslag over 2010/2011 werd gerapporteerd dat 397 ton kunstmest ter waarde van K35.038.400 ($34.267) was verdwenen tijdens het transport. De voormalige minister van Landbouw en Voedselzekerheid, professor Peter Mwanza verklaarde tijdens een nationale evaluatieworkshop dat het verlies was ontstaan door tekort aan brandstof, corruptie en de veel te hoge prijzen van de schaars beschikbare kunstmest in de markt. Er was volgens de minister geen reden voor verder onderzoek omdat intussen al 1,4 miljoen mensen van FIPS gebruik hadden gemaakt. Omdat de kosten van de landbouwsubsidies gaandeweg steeds hoger waren geworden en minder effectief, werd gezocht naar een regeling waar alle boeren van konden profiteren. Voedselzekerheid moest voorwaarde zijn en als regeling minder fraudegevoelig. Cijfermatig was daar ook aanleiding toe, omdat steeds meer zelfvoorzienende boeren in diepe armoede leefden. Er was behoefte aan een andere strategie.

In 2022 werd een nieuwe subsidieregeling ingevoerd, het Affordable Input Programme (AIP), enkel voor kunstmest. De toekenning was bedoeld voor alle boeren; ook in ver afgelegen gebieden en was afhankelijk gemaakt van de budgettaire beschikbaarheid. Het systeem voorzag in het verstrekken van 2 zakken gesubsidieerde meststoffen met een eigen bijdrage van K15.000 per zak met de vrijheid om die te verkopen. Op veronderstellingen gebaseerd, zouden meer dan 3 miljoen kleine boeren AIP-meststof willen, wat neerkwam op ongeveer 73% van de boeren. Het aanschaffen met een eigen bijdrage werd als keuze overgelaten in een afweging dat zij door kunstmestgebruik de maisopbrengst konden verhogen. Omdat de kunstmestprijs intussen sterk was gestegen tot K70.000 per zak, was het nodig om een hogere boerenbijdrage te vragen. Met een bijdrage van ongeveer K37.000 werd verwacht dat dan nu ongeveer 1,75 miljoen boeren geïnteresseerd zouden zijn, zonder het gevaar dat de voedselzekerheid minder zou worden. De achterliggende overheids-veronderstelling was dat de huishoudens zeker niet altijd genoeg voedsel voor zichzelf verbouwden. Als ze dat wel zouden doen, zou immers veel minder armoede en geen lange hongerperiode bestaan.

 

De jarenlange kunstmestsubsidie bleek al die jaren een verdienmodel te zijn geweest en een sociaal vangnet voor zelfvoorzienende huishoudens. Veel armere boeren verkochten de kunstmest door voor veel minder dan wat de overheid eraan had uitgegeven. Sommigen deden dat omdat ze veronderstelden dat ze de meststof niet winstgevend konden gebruiken; anderen om contant geld te genereren. Objectief beschouwd, is het niet vanzelfsprekend om subsidiegelden te gebruiken voor één enkel landbouwproduct met een lage marktwaarde. Het ligt meer voor de hand om de miljarden te besteden aan bijvoorbeeld irrigatieprojecten, de mechanisatie van de landbouw en het koppelen van sociale beschermingsprogramma's aan andere basisvoedingsproducten.

 

Mais als voedingsproduct

Mais beslaat als gewas het merendeel van het gecultiveerd akkerland in Malawi. De haalbare opbrengsten van maïs, wanneer goed zaad en kunstmest worden gebruikt en agronomische praktijk wordt gevolgd, is:

-opbrengst volgens het traditioneel systeem: 0,5-1,2 ton per hectare

-opbrengst bij toepassing van betere landbouwpraktijken: 1,5-> ton per hectare.

In 2020 was de maïsopbrengst in Malawi 2 ton per ha. De maïsopbrengst steeg daardoor van 1 ton per ha in 1971 tot 2 ton per ha in 2020 met een jaarlijks groeipercentage van 3,55%.

Er zijn meerdere bronnen die de feitelijke maisproductie in Malawi rapporteren. De Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties voorspelde voor 2024 een slechte opbrengst van naar schatting 3.510.000.000 kg. De Foreign Agricultural Service als deel van International Production Assessment Division van de Verenigde Staten bevestigt die inschatting als oogst op 1.790.000 ha akkerland met een gemiddelde opbrengst van 2.000 kg per ha.

De maisconsumptie in Malawi is volgens de Wereldvoedselorganisatie 293 gram/per dag/per persoon en levert naar omstandigheden 1709 calorieën per dag. In de meeste Malawische huishoudens is de voedselconsumptie slecht gediversifieerd. De consumptie van mais, voornamelijk door koolhydraten, is de oorzaak van een minder gezond voedingspatroon dat van invloed is op de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van mensen. Gemiddeld bestaat meer dan 60% van het totaal geconsumeerde voedsel uit zetmeelrijke basisproducten. Volgens FAOSTAT/Food Balance Sheets is de jaarlijkse maïsconsumptie per hoofd van de bevolking in Malawi 129,3 kilogram (2007). Onderstaande tabel, gepubliceerd door de Wereldvoedselorganisatie geeft de totale voedselconsumptie in kg/per persoon/per jaar aan.

Overschot aan geoogste mais (benadering)

Opbrengst mais in 2024 = 3.510.000.000 kg

Nationale consumptie (statistisch) = 19.000.000 x 130 kg = 2.470.000.000 kg

Nationaal overschot aan mais 3.040.000.000 - 2.470.000.000 = 570.000.000 kg

Aangenomen wordt dat elk jaar een overschot bestaat aan geoogste mais, wat wordt bevestigd door de Wereldbank. Malawi blijkt Malawi een exportland van mais te zijn; in 2022 wereldwijd op de 49e plaats.

Echter, ieder jaar zijn miljoenen mensen in Malawi voedselonzeker, lijden honger en raken ondervoed. Vooral kinderen zijn het slachtoffer van de voedseltekorten. Als gevolg van de slechte oogst van het seizoen 2023/24 zullen naar verwachting meer dan 4,4 miljoen mensen gedurende de ‘magere periode’ getroffen worden. Mogelijk levensbedreigend, vooral in het zuidelijk deel van Malawi vanwege de gewoonlijk geringe opbrengsten op de uitgeputte akkers, de grote gezinnen, periodieke natuurrampen en de gevolgen van  inflatie. Het onderstaand overzicht meldt een stijgende lijn van ondervoeding in %, telkens gemeten over een termijn van 3 jaar.

Mais als handelsproduct

Volgens de Wereldbank is landbouwontwikkeling wereldwijd de motor van individuele en collectieve welvaart en een van de meest krachtigste instrumenten tegen extreme armoede. Het systeem is een reeks van handelingen om landbouwgoederen en -diensten vanaf de productiegebieden naar de uiteindelijke consument te brengen. Het in een keten waarlangs de producten in de verschillende bewerkingen lopen.

 

Met de invoering van de Agricultural Marketing Act van 1987 werd het voor particuliere handelaren in Malawi mogelijk om landbouwproducten te kopen/verkopen. Bij die herstructurering trok Agriculture Development and Marketing Corporation (ADMARC) zich als staatsbedrijf terug uit de markt op aandringen van de Wereldbank en werd het handelsverkeer geliberaliseerd. Ook de handel in mais als nationaal voedselproduct werd zelfvoorzienend. Dat leek de beste strategie om de toegang tot voedsel voor iedereen in Malawi te verbeteren in een eerlijker systeem. Gelijktijdig werden een aantal indicatieve (niet-bindende) prijzen ingevoerd om de kleine boeren te beschermen tegen gewetenloze handelaars, maar dat kon niet voorkomen dat toch ongewenste neveneffecten ontstonden. De op concurrentie gebaseerde marktwerking leek niet ten goede te komen aan kleine boeren. Er zijn aanwijzingen dat er sprake is van samenspanning tussen particuliere handelaren.

 

Door het gemis aan concurrentiekracht is de landbouweconomie in Malawi minimaal ontwikkeld. Als oorzaak wordt verwezen naar fragmentarische organisatiestructuren, de inefficiënte aanwezigheid van onnodige tussenpersonen enhet ontbreken van nauwkeurige en tijdige informatie. In het laatste geval gaat het om objectieve marktinformatie die boeren kunnen gebruiken bij het nemen van productie- en marketingbeslissingen en bij het onderhandelen over de in- en verkoop van hun producten.

In de meeste gevallen wordt niet op een eerste bod van een opkoper gereageerd, maar in de afweging zijn de boeren erg onzeker. Handelaren hebben de neiging om te onderhandelen over bodemprijzen terwijl de boeren uitgaan om een prijs te krijgen die ligt tussen de door de regering geadviseerde verkoopprijs voor mais en de maïsconsumptieprijzen op de plaatselijke markt. Omdat de vaste prijzen niet meer bestaan en de beschikbare informatie vaak eenzijdig, verkopen de boeren hun producten soms ongewild met verlies om over contant geld te kunnen beschikken.

Ook handelaren in landbouwbenodigdheden en opkopers van landbouwproducten blijken in de meeste gevallen niet te beschikken over gegevens over vraag en aanbod. Daardoor kan het gebeuren dat voorraden door aantasting of verrotting verloren gaan wat gevolgen heeft voor de beschikbaarheid.

Deze twee veelvoorkomende aspecten in de voedselketen is de oorzaak dat de landbouwmarkten in Malawi niet goed werken en de economische groei niet van de grond komt. Hoewel er logistieke noodzaak bestaat om inzicht te krijgen in de voedselbehoeften en de aanwezige voorraden, ontbreekt het inzicht hoewel de markten zijn geïntegreerd. In die situatie zijn de consumptieprijzen voor mais gemanipuleerd, zodanig dat armoede en honger de bevolking onafgebroken blijft teisteren.

Het bestaan van de oneerlijke handel kan blijven voortbestaan als gevolg van de slecht georganiseerde boerencoöperaties die de toegang tot lucratieve markten door omkoping en corruptie in stand houden. Door gebrek aan marktbewustzijn zijn de zelfvoorzienende boeren ondertussen in hun afhankelijkheidspositie steeds armer geworden. In algemene zin ook de plattelandsgemeenschappen door het gemis aan activa, gebrek aan opslagfaciliteiten vanwege de liberalisering en door uitbuiting.

 

In Malawi is de plaatselijke markt essentieel voor de voedselvoorziening en is een ontmoetingsplaats voor de laatste nieuwtjes. Het is de plaats om het dagelijkse voedsel te kopen, gewassen te verhandelen en waar de prijzen worden bepaald. Het marktgebied heeft ook een maatschappelijke functie bij plaatselijke activiteiten, muziek, sport en om bao te spelen. Vooral in de namiddag neemt de aanloop toe.

Het marktaanbod is gericht op de plaatselijke behoefte van bijna uitsluitend de eerste levensbehoeften. De producten worden door marktkooplui aangeboden vanaf een marktkraam en door boeren uit de omgeving. Omdat over de prijs van elk product onderhandeld wordt, staat de hoogte van de aanvoer niet vast. Die kunnen zodanig zijn dat gezinnen zich de dagelijkse boodschappen niet kunnen veroorloven. Verschillende factoren dragen bij aan de prijsvolatiliteit zoals tekorten of overschotten op dat moment, macro- economische factoren en overheidsmaatregelen.

Het stabiliseren van de prijzen is om meerdere redenen niet eenvoudig. In algemene zin vanwege de slecht functionerende marktwerking en de massale export van niet bestaande landbouwoverschotten om leningen in dollars te kunnen aflossen.

 

Omdat een economische impuls is uitgebleven, kan worden vastgesteld dat de particuliere sector niet in staat is gebleken om de leemte te vullen na het vertrek van ADMARC. De ondermaatse prestaties van landbouwmarketing is zeker niet alleen het gevolg van de gebrekkige participatie en het gemis aan adequate marktinformatie. Het betreft ook de inefficiënte landbouwmarketingsystemen en het onwenselijk niveau van commercialisering. Ondanks die zorgelijke markteffecten is aanvullend beleid uitgebleven, wellicht omdat de overheid baat heeft bij de export van niet bestaande overschotten mais en bij het herhaaldelijk devalueren van de Kwacha ten koste van de bewoners.

Gezondheidszorg

(Zie ook het inhoudelijk thema 'Gezondheidszorg'

 

Het dagelijks eten van caloriearme maïspap heeft door gebrek aan noodzakelijke voedingsstoffen gevolgen voor de gezondheidstoestand van de inwoners van Malawi. Dan gaat het niet zozeer om de fysieke gesteldheid of de geestkracht, maar meer over de weerbaarheid tegen ziekten, mankementen en bijvoorbeeld bij het drinken van vervuild water. Diarree als gevolg van slechte hygiëne kan fataal worden.

 

Naar de gezondheidstoestand en de beleving daarvan is onderzoek gedaan waarbij gekeken werd naar de meest voorkomende klachten gedurende een periode van 14 dagen. Het bleek dat een derde van de bevolking op dat moment koorts had en leed aan malaria.

Ziekteverschijnselen bevolking Malawi gedurende de laatste twee weken in % Malawi Landelijk Stedelijk
Malaria en koorts 34,1 35,2 26,0
Keelpijn en griep 21,3 20,4 27,0
Hoofdpijn 9,0 9,0 9,1
Maagpijn 8,2 8,1 9,1
Gewrichtspijn 4,8 4,9 4,2
Diaree 3,3 3,0 5,3
Andere aandoening 19,3 19,3 19,4

De gezondheidsdiensten in Malawi worden geleverd door publieke en door private instellingen. De publieke sector omvat alle gezondheidsvoorzieningen die onder het Ministerie van Volksgezondheid vallen en zijn gratis bij gebruik. De private instellingen brengen gebruikersvergoedingen in rekening, evenals de traditionele genezers die ook deel uitmaken van de gezondheidszorg. Het gezondheidszorgsysteem van Malawi kent drie niveaus, namelijk de primaire, de secundaire en de tertiaire zorg. Deze verschillende niveaus zijn met elkaar verbonden via een vastgesteld verwijzingssysteem.

Vooral bij het voorkomen van kinder- en moedersterfte en het bestrijden van hiv, aids en malaria zijn de laatste tien jaar belangrijke vorderingen gemaakt. Desondanks blijven de sterftecijfers hoog, in het bijzonder als gevolg van hiv/aids, luchtweginfecties, malaria, diarree en perinatale aandoeningen. Bij kinderen zijn vooral chronische honger, longaandoeningen en malaria de hoofdredenen van vroegtijdige sterfte.

Zie ook het thema ‘gezondheidszorg’.

 

Onderwijs

 

In 1994 introduceerde de regering van Malawi gratis basisonderwijs en dat leidde tot een grote toeloop. Er ontstonden klassen met honderden kinderen vanwege de gigantisch tekorten aan onderwijzers en een ontoereikende infrastructuur.

Het schoolsysteem in Malawi is gebaseerd op het 8-4-4 model, d.w.z. 8 jaar primair onderwijs, 4 jaar secundair en 4 jaar universitair onderwijs en gaat uit van toegankelijkheid, gelijkheid en kwaliteit. Er is weinig waardering voor het vak onderwijzer en helemaal niet voor onderwijzeressen.

Kinderen gaan in Malawi naar de lagere school op zesjarige leeftijd. Daarvoor moeten sommige kinderen 10 km heen en 10 km terug lopen. Onderweg pakken zij fruit uit de bomen, omdat zij nog geen nsima hebben gegeten. De schooltijd begint met een bijeenkomst op het schoolplein. Dat duurt 15 minuten met bekendmakingen en het zingen van het schoollied. De schooltijden zijn van 07.30 tot 14.30 uur, waarbij ‘landbouw” het belangrijkste vak is. Op een aantal scholen bestaat een groot onderwijzerstekort. Eén van de redenen is dat de school een huis moet aanbieden en dat kan de school vaak niet betalen. Het onderwijzerstekort en het gebrek aan les- en leermateriaal zijn mede de oorzaak van extreem slechte schoolprestaties in het primair onderwijs. Veel leerlingen kunnen na meerdere jaren lagere school nog steeds niet begrijpend lezen. Een keer per jaar komt er routinematig een schoolinspectie, maar aan de kwaliteit van het onderwijs wordt weinig aandacht besteed. Gedurende het eerste jaar van de basisschool stopt bijna 20% van de basisschoolleerlingen

Als de scholieren slagen voor het primair onderwijs worden zij geselecteerd voor het volgen van het secundair onderwijs. In 1999 breidde de regering van Malawi de toegang tot het secundair onderwijs uit met Community Day Secondary Schools. Ook hier ontstonden problemen van onderbemande scholen, het gebrek aan basisinfrastructuur en gebrek aan les- en leermateriaal. Vooral de kwaliteit van de leraren en het gebrek aan basiskennis had grote gevolgen voor het voltooien van het secundair onderwijs.

Met een diploma kon de scholier zich daarna onder voorwaarden inschrijven voor het tertiair onderwijs. In de loop van de jaren zijn er meerdere openbare en particuliere universiteiten en hogescholen gebouwd, maar het slagingspercentage is ook hier uitzonderlijk laag.

 

Zie ook het thema ‘onderwijs’.

Voor Khasu hadden we schoolmateriaal voor 700 kinderen meegenomen. Daar werden we ontvangen door het schoolbestuur, leraren, dorpshoofd, districtshoofd, ouders en 800 kinderen